De toonaangevende Dow-Jonesindex eindigde 3,4 procent hoger op 11.388,44
punten. De breder samengestelde S&P 500-index ging 4 procent hoger de
handel uit op een stand van 1254,86 punten.
De technologiegraadmeter Nasdaq steeg 3,4 procent tot 2273,90 punten. Daarmee
staan de indices, ondanks de onrust van de afgelopen week, op ongeveer
hetzelfde niveau als vorige week.
Met het vooruitzicht dat de financiële instellingen straks
waarschijnlijk door de overheid van hun slechte beleggingen worden verlost,
doken beleggers massaal op bankaandelen.
De zakenbanken Morgan Stanley en Goldman Sachs schoten ruim 20 procent omhoog.
Citigroup, Bank of America en JPMorgan Chase wonnen tussen de 16 en 22
procent, verzekeraar AIG 43 procent.
Eerder deze week leek de financiële sector af te stevenen op een
regelrechte ramp. De zakenbanken Lehman Brothers en Merrill Lynch raakten in
grote moeilijkheden, waarbij de eerste uitstel van betaling moest aanvragen
en de tweede op het nippertje werd gered door een overname door Bank of
America. Ook AIG leek om te vallen, maar werd gered door een miljardenlening
van de Fed.
De Amerikaanse aandelenmarkten leden maandag en woensdag verliezen op een
schaal die voor het laatst werden gezien in de nasleep van de aanslagen in
de VS op 11 september 2001.
Maar sinds donderdag de eerste geruchten rond het reddingsplan van minister
van Financiën Henry Paulson de kop opstaken, lijken de zorgen over de
kredietcrisis de wereld uit te zijn, hoewel de definitieve voorstellen nog
moet worden uitgewerkt en het nog allerminst zeker is dat alle banken kunnen
worden gered.
De Dow kende vrijdag maar een handvol dalers. Dat waren stuk voor stuk
bedrijven die de laatste dagen juist in trek waren omdat verondersteld wordt
dat ze beter bestand zijn tegen een economische terugval.
De producent van onder meer luiers en tandpasta Procter & Gamble was de
sterkste daler. Ook de frisdrankmaker Coca-Cola, supermarktconcern Wal-Mart
en de farmaceuten Johnson & Johnson en Merck verloren terrein.
Bovenin de hoofdindex in New York waren, behalve alle financiële
Dow-fondsen, ook General Motors en General Electric terug te vinden. Beide
bedrijven verloren de laatste dagen fors door bezorgdheid over de gevolgen
van de kredietcrisis voor de bredere economie en de consumentenbestedingen.
General Motors is zelf ook direct getroffen via zijn financiële dochter
GMAC.
Het optimisme op de aandelenmarkten zette ook de olieprijs, die de afgelopen
week een duikvlucht maakte, weer in de lift. Een vat lichte Amerikaanse olie
van 159 liter bracht vrijdag op de termijnmarkt ruim 104 dollar op, tegen 97
dollar een dag eerder. Het dieptepunt de afgelopen week lag net iets boven
de 90 dollar.
Oliemaatschappijen deden het dan ook prima op de beurs. ExxonMobil, het
grootste Amerikaanse oliebedrijf, kreeg er 2,4 procent bij. Chevron klom 5,9
procent en ConocoPhillips werd 8,4 procent meer waard.
De euro stond aan het einde van de handel in New York op een stand van 1,4485
dollar. Dat was bij het slot van de Europese aandelenmarkten 1,4415 dollar.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl